- moeite heeft met zorg te vragen, terwijl dit wel nodig is;
- moeite heeft de geboden zorg te accepteren en de afspraken niet na komt.
Redenen zorgmijding
Zorgmijding ontstaat vanuit verschillende redenen. De belangrijkste redenen hangen vooral samen met de beleving van de cliënt van zijn eigen omstandigheden en mogelijkheden. Daarnaast is ook van belang welk perspectief op zorg wat vanuit die beleving ontstaat. De cliënten die zorg mijden benoemen de volgende redenen:
- De voorzieningen zijn niet toegankelijk, te ver weg, te lange wachtrijen, te veel drempels en in –en uitsluitingscriteria.
- Het stigma van een diagnose, hokjes-mentaliteit.
- De bureaucratie en het moeten achterlaten van persoonlijke informatie om zorg te krijgen.
- Zorgverleners nemen de regie over de situatie thuis en hoe de cliënt moet leven, denken en voelen.
- Eerdere hulp leverde niets op en het vertrouwen is daardoor weg.
Zorgmijding kan heel duidelijk uitgesproken worden, of pas later in een traject (na het opbouwen van een vertrouwensrelatie) tot uiting komen. In dat geval dreigt de opgebouwde zorg en begeleiding te stagneren omdat een cliënt afspraken afzegt, gemaakte afspraken en acties niet uitvoert of toestemming voor behandeling intrekt. Uitgesproken zorgmijding komt vooral voor bij:
- Zwervende dak- en thuislozen.
- Zelfstandig wonende dementerende ouderen.
- Mensen met een multicomplexe zorgvraag.
- Mensen die voor hun omgeving overlast veroorzaken i.v.m. onhygiënische woonomstandigheden.
- Mensen die getraumatiseerd zijn door geweld.
- Gezinssystemen met een basis in verslaving en/of psychiatrische problematiek.
- Mantelzorgers die hun chronisch zieke of gehandicapte familielid niet aan een ander durven te vertrouwen.
- Mensen die vanuit hun culturele en/of religieuze achtergrond reguliere zorg mijden.
De Wet zorg en dwang (Wzd), Wet verplichte GGZ (Wvggz) en diverse kwaliteitskaders beschrijven een preventieve aanpak op verplichte zorg. In dat geval gaat het om cliënten waarvan al vastgesteld is dat zij niet in staat zijn zelf regie te nemen over levensloopbeslissingen. Soms is dat al juridisch vastgelegd in bijvoorbeeld curatele, bewindvoering en/of mentorschap. De kaders en richtlijnen helpen de zorgaanbieders om uniform te handelen en hun handelen te kunnen verantwoorden. In het geval van zorgmijding is dat nog niet medisch vastgesteld en/of juridisch vastgelegd. Het ontbreken van richtlijnen voor deze doelgroep cliënten, draagt bij aan de zogenaamde zorgverlamming die kan ontstaan bij zorgverleners.