Tijdelijke urenuitbreiding vast contract blijft mogelijk tot 2023 zonder hoge WW-premie
zorgwerkgevers
Staatsecretaris Wiersma heeft vorige week de Tweede Kamer op de hoogte gebracht van het onderzoek naar effecten van de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), in het bijzonder over de mogelijkheden om een hoge WW-premie te omzeilen. In dit onderzoek komt naar voren dat er onduidelijkheden zijn in de uitvoering en dat er bepaalde definities juridisch niet houdbaar zijn. De staatsecretaris gaat daarom de wet aanpassen.
Tot die tijd is daarom onderstaande nog mogelijk; werkgevers mogen tot 1 januari 2023:
- een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdelijk uitbreiden, zonder dat dit een tweede arbeidsovereenkomst of oproepovereenkomst wordt en de lage WW-premie blijven betalen;
- ook mogen werkgevers de hoge premie met terugwerkende kracht corrigeren als ze deze hebben betaald omdat ze een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdelijk hebben uitgebreid of een tweede arbeidsovereenkomst hebben gesloten.
Achtergrond lage en hoge WW-premie
Sinds de invoering van de Wab is de hoogte van de WW-premie afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst. Werkgevers betalen de lage WW-premie voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en de hoge WW-premie voor de overige (flexibele) arbeidsovereenkomsten. Dit betekent dat een werkgever voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten en oproepcontracten de hoge WW-premie betaalt. Door het verschil van vijf procentpunt tussen de lage en de hoge WW-premie wordt het voor werkgevers financieel aantrekkelijker om werknemers (eerder) een vast contract aan te bieden. Dit biedt werknemers perspectief op meer zekerheid.
Vier herzieningssituaties zijn opgenomen in de wet- en regelgeving. Indien één van deze situaties zich voordoet, moet de werkgever met terugwerkende kracht voor het betreffende jaar alsnog de hoge WW-premie betalen. Dit doet hij door de lage WW-premie te herzien.
- de schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt uiterlijk twee maanden na aanvang beëindigd;
- de werknemer krijgt over een kalenderjaar meer dan 30 procent extra uren verloond dan contractueel voor dat jaar zijn overeengekomen;
- de werknemer krijgt binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking een WW-uitkering door arbeidsurenverlies bij de werkgever
- de werknemer krijgt opnieuw een WW-uitkering, maximaal één jaar nadat situatie 3 is opgetreden.
Op dit moment is alleen herzieningssituatie 1 van toepassing. Deze voorkomt dat de proeftijd van een werknemer wordt gebruikt als methode om de lage premie af te dragen voor een arbeidsrelatie die de facto flexibel is.
Herzieningssituatie 2 voorkomt dat arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd worden aangegaan met een (zeer) beperkt aantal vaste uren en een groot aantal flexibele uren. Herzieningssituatie 2 is voor 2020 en 2021 opgeschort, en is momenteel niet van toepassing. Herzieningssituatie 2 kon namelijk onbedoelde effecten hebben in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is, zoals de zorg. De bepalingen inzake herzieningssituaties 3 en 4 zijn nog niet in werking getreden, omdat deze herzieningssituaties onvermijdelijk tot fouten in de uitvoering zouden leiden en tot een stapeling van complexiteit zouden leiden bij uitvoeringsorganisaties, werkgevers en softwareontwikkelaars.4
Bron: Rijksoverheid