Minister De Jonge informeert de Tweede Kamer over de Handreiking kindzorg.

pgb, Zvw

Geplaatst op: 24 juni 2021

De minister heeft deze week de Tweede Kamer geïnformeerd over een aantal vragen die zijn gesteld m.b.t. de Handreiking kindzorg.

Indicatiestelling

De vragen die door de kamer zijn gesteld bij het gebruik van de vernieuwde Handreiking Indicatieproces Kindzorg (HIK) deelt de minister niet. Hij is van mening, samen met diverse belangenorganisaties, dat de HIK geschikt is voor kinderen met verschillende typen zorgvragen in de Zorgverzekeringswet. Er wordt gewerkt aan trainingen en een toolbox om er voor te zorgen dat de voltallige beroepsgroep volgens de HIK gaat werken.

Handreiking Indicatieproces Kindzorg

Belemmeringen bij zorgverzekeraars t.a.v. PGB-toekenningen
De kamer heeft de minister verzocht te onderzoeken welke belemmeringen er zijn bij zorgverzekeraars t.a.v. het afgeven van meerjarige indicaties.

De minister geeft aan dat, om te borgen dat op vaste momenten wordt geëvalueerd of de zorg nog verantwoord en passend is en de verzekerde nog voldoende in staat is om het Zvw-pgb goed te beheren, de zorgverzekeraars een maximale toekenningsperiode hanteren van twee jaar voor alle pgb-aanvragen. Het beleid voor de kindzorg verschilt hierin niet van andere pgb-aanvragen. De groei en ontwikkeling van het kind maakt dat de zorgvraag van kinderen vaak niet stabiel is. Om deze reden geven zorgverzekeraars bij kinderen vaak een toekenning met een geldigheidsduur van één jaar. De gezondheidssituatie is leidend, dus wanneer het passend is bij de gezondheidssituatie zullen zorgverzekeraars bij langdurig ernstig zieke kinderen (net als bij volwassenen) een langere toekenning afgeven (maximaal twee jaar).

De kamer heeft geconstateerd dat er sprake is van een grote administratieve belasting bij de indicatiestelling. De minister heeft de Zorgverzekeraars daarom gevraagd naar deze administratieve lasten te kijken en zij gaan met het oog hierop de aanvraagformulieren evalueren en waar nodig verbeteren.

Menging van zorgverzekeraars bij indicatiestelling
De kamer heeft de minister verzocht te regelen dat zorgverzekeraars zich niet mengen in indicaties van ernstig zieke kinderen. De minister stelt dat de zorgverzekeraar de rechtmatigheid en doelmatigheid toetst van de ingediende indicatie en pgb-aanvraag. Om de doelmatigheid te beoordelen dient de onderbouwing van de indicatie van de verpleegkundige te voldoen aan de beroepsnormen. Bij onduidelijkheden vraagt de zorgverzekeraar om toelichting en/of verduidelijking bij de betrokken verpleegkundige. Indien de indicatie volgens de zorgverzekeraar niet voldoet aan de Zvw of geldende verpleegkundige beroepsnormen heeft de zorgverzekeraar de wettelijke taak om bij de vergoeding van de zorg af te wijken van deze indicatie. De minister geeft aan dat er dus geen sprake van dat zorgverzekeraars op de stoel van de verpleegkundige gaan zitten. Wat zij wel doen is achteraf een toets op rechtmatigheid en doelmatigheid. Zorgverzekeraars Nederland en V&VN zijn periodiek met elkaar in overleg over de indicatiestelling en welke stappen gezet kunnen worden ter verbetering van het indicatie- en toekenningsproces.

Termijn toets rechtmatigheid door zorgverzekeraars

De minister geeft aan dat de toets op rechtmatigheid, die zorgverzekeraars moeten uitvoeren, bestaat uit meerdere vormen van controles. Er zijn geen formele termijnen vastgesteld voor de controles voorafgaand aan de levering of declaratie van zorg. De NZa hanteert de vuistregel dat een zorgverzekeraar een (correct ingediende) aanvraag voor een Zvw-pgb binnen 6 weken beoordeelt.

Bron: Ministerie VWS – Commissiebrief inzake Handreiking kindzorg

Hoe nuttig was dit bericht?

Gemiddelde resultaat / 5. Aantal stemmen:

Nog geen stemmen.

Jammer om te horen dat je het bericht niet nuttig vond.

Vertel ons wat we kunnen verbeteren.